Leven in gemeenschap
De Norbertijnen van Averbode leven in een gemeenschap met zo’n 55 medebroeders, waarvan er een 30-tal in de abdij wonen. De anderen zijn vanuit deze gemeenschap uitgezonden en zijn actief in Kerk en samenleving.
Vita apostolica
De vroege Kerk in Jeruzalem had als ideaal het leven van de apostelen (Vita apostolica): een leven in armoede en het Evangelie verkondigen, zoals beschreven in de Handelingen van de Apostelen: Zij allen bleven eensgezind volharden in gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders (Hnd 1,14). Zij legden zich ernstig toe op de leer der apostelen, bleven trouw aan het gemeenschappelijk leven en ijverig in het breken van het brood en in het gebed (Hand 2,42).
Regel
Ook voor Sint-Augustinus was deze levenswijze de maatstaaf. Nadat hij in Milaan door Sint-Ambrosius was gedoopt, leefde hij in gemeenschap met gelijkgezinden in Thagaste, hoewel dat nog geen “kloosterleven” was in de volle zin van het woord. Toen hij enkele jaren later, in 391, door het volk van Hippo uitdrukkelijk werd gevraagd om priester te zijn, stichtte hij in die Noord-Afrikaanse stad een klooster voor lekenbroeders. In 395-396 werd hij bisschop van Hippo en richtte daar in zijn bisschopswoning een klooster voor clerici op. Hij schreef een regel voor deze gemeenschappen, een geschrift dat een enorme invloed zal hebben op het religieuze leven.
Wanneer Norbertus met zijn hervormingsbeweging uiteindelijk in Prémontré terecht komt, neemt hij deze regel van Augustinus als maatstaf voor het gemeenschapsleven.
Constituties
De norbertijnen leven volgens de regel van Sint-Augustinus, maar de Orde heeft ook een eigen “regelgeving” voor het dagelijkse leven. Die regels zijn samengebracht in de “Constituties van de Orde”. Het zijn praktische richtlijnen voor het religieuze leven van de norbertijnen, voor het bestuur van de Canonie, voor de opname van nieuwe kandidaten en hun opleiding, en voor het bestuur en de structuur van de Orde. Een tweede deel, dat regelmatiger kan worden herzien, handelt dan weer over te volgen procedures voor bepaalde omstandigheden.
Onze eerste roeping en zending is te bouwen aan een geestelijke en menselijke communio – naar binnen en naar buiten onze gemeenschappen toe. We kunnen God niet beminnen als we elkaar niet beminnen. De liefde tot de broeders en zusters toont de ware liefde tot God.
(Constituties van onze Orde, 26)